Vice-admiraal Rob Kramer: ,,Ik heb het afgelopen jaar moeten leren geduld te betrachten.”
Foto: Archief Noordhollands Dagblad
Vice-admiraal Kramer: ’Geen tijd meer te verliezen’
,,Een sterk Den Helder; een regio Noordkop met veel werkgelegenheid, is goed voor de Koninklijke Marine”, vindt vice-admiraal Rob Kramer. Als het aan de commandant zeestrijdkrachten ligt, wordt de nieuwe generatie onderzeeboten dan ook onderhouden in Den Helder.
Port4Innovation1 ontwikkelt een tool waarmee op basis van slijtage onderhoudsactiviteiten voorspeld kunnen worden. De corrosiemodelleringstool helpt eigenaren van assets, schepen of installaties, serviceverleners en logistieke partners bij het efficiënter inrichten van vervanging en onderhoud. Feitelijk kan deze voorspelling een kostenbesparing van twintig tot veertig procent betekenen.
In de Kop van Noord-Holland zijn bijna driehonderd bedrijven gevestigd, die zich richten op het uitvoeren van onderhoudsactiviteiten. Er is dus een grote noodzaak voor fundamentele kennis over corrosie als gevolg van onder meer zout water. Het verkrijgen van deze kennis vereist laboratoriumonderzoek en langdurige, arbeidsintensieve duurtesten, waar een flink prijskaartje aan hangt. Onderzoek dat in de afgelopen jaren bovendien al deels verricht is door samenwerkingsverbanden.
,,De eerste boot dient in 2027 in de vaart te zijn. Hoe eerder de contracten voor de bouw getekend kunnen worden, hoe liever het mij is. We mogen geen tijd verliezen, maar ik heb slechts ten dele invloed op dit proces.”
De vlagofficier is ruim een jaar commandant zeestrijdkrachten. In dat jaar heeft hij geleerd dat zijn straffe tempo niet altijd strookt met dat van de partijen die hij nodig heeft om zijn doelen te bereiken. ,,Het was een uitdagend jaar. We hebben al veel bereikt. Ik heb echter wel geleerd geduld te oefenen. Er is tijd nodig om zaken op orde te krijgen. Je kunt Defensie vergelijken met een huis waar 25 jaar lang weinig in geïnvesteerd is. De krijgsmacht is uitgehold. We gaan nu weer groeien, maar tegelijkertijd dient een achterstand weggewerkt te worden. Ik maak me zorgen over het feit dat er te veel goede mensen de dienst verlaten. Het feit dat er geen akkoord over de arbeidsvoorwaarden bereikt is, helpt ook niet mee. Voorts zit de gebrekkige infrastructuur me niet lekker. Het duurt bijvoorbeeld te lang om een kazerne als Erfprins weer goed bruikbaar te maken.”
Aan de andere kant gaat er gelukkig ook veel goed legt de admiraal uit: ,,Ik ben heel blij met de vervanging van vaartuigen die er aan zit te komen en dat we een nieuw bevoorradingsschip krijgen. De reserve-onderdelen zijn beter op orde. En we oefenen meer in het hoogste geweldsspectrum. Als de Amerikaanse admiraal Foggo onze professionele inzet bij NAVO-oefening Trident Juncture prijst, dan doet me dat buitengewoon goed.”
Kramer wil samen met de gemeente Den Helder optrekken om de groei van de marine vorm te geven: ,,Ik ben een overtuigd voorstander van civiel-militaire samenwerking. We krijgen er grotere schepen en een tanker bij. Het aantal personeelsleden gaat groeien met naar verwachting tussen de 400 en 500 personen. De marine heeft dus meer ruimte nodig. Aan de andere kant wil de gemeente de civiele haven uitbreiden op Harssens en zijn er havenplannen voor Buitenveld. Ik wil daar graag aan meewerken, maar de gebouwen op Buitenveld heb ik zelf nodig. Als Den Helder een succesvolle civiele haven heeft is dat ook goed voor de marine. Het is wel een kwestie van het vinden van de juiste balans. Daarbij hoort ook de bereikbaarheid van stad en haven.”
De admiraal wil de komende drie jaar een aantal concrete doelen bereiken: ,,Als ik afzwaai hoop ik dat de personele vulling van de marine weer op sterkte is, zijn er goede afspraken over het loopbaanbeleid gemaakt, de contracten voor de vervanging van alle schepen en onderzeeboten getekend en is het vastgoed op orde. Ik zal er mijn uiterste best op doen deze processen de goede kant op te sturen.”
Van dat sturen zal veel afhangen. De marine krijgt eerst een nieuwe bevoorrader, dan nieuwe M-fregatten, vervolgens veel grotere mijnenjagers en ook nog een nieuwe generatie onderzeeboten. Admiraal Kramer weet dat hij geen van de nieuwe schepen of boten als actieve marineofficier de Helderse thuishaven zal zien binnenvaren. Hij heeft daar vrede mee en zegt: ,,Ik ga lekker in een stoeltje op de dijk zitten. Adelborsten gaan straks twee keer per jaar nieuwe schepen binnen joelen. Het lijkt me leuk om daar naar te kijken en te genieten van de toekomst van onze marine.”